Bedelaar

bedelaarIn een herberg zag een man die er rijk uit zag rabbi Zoesja voor een schooier aan en hij behandelde hem als zodanig. Later hoorde hij wie de ander was en hij kwam hem zeggen dat het hem speet: 'Vergeef me, Rebbe, anders zal ik rust noch duur meer kennen.' Daarop glimlachte rabbi Zoesja en schudde zijn hoofd: 'Waarom vraag je Zoesja om vergiffenis? Je hebt hem niets misdaan. Je hebt Zoesja niet beledigd, maar een arme bedelaar; ga dus, en vraag aan alle bedelaars, overal, je te vergeven.


Elie Wiesel, in: Vuur in de duisternis, Hilversum.