Poëzie

poeziePoëzie is niet de verdubbeling van de werkelijkheid, maar de overstijging van de alledaagse wereld en de verwerkelijking van de onzichtbare, geheime of hogere werkelijkheid. (...)
Poëzie is de verhoging van de taal tot de poëtische taal die de volmaakte taal is, de taal van het ritme van de onzichtbare werkelijkheid, levend in het ritme van de adem, de hartslag, de seizoenen, de getijden en de kosmos.
Poëzie is de openheid of het opengaan van het woord, de openheid die gevuld wordt met het kosmische, de openheid van het kosmische contact van het woord. (...)
Poëzie is geen versiering of vermaak, geen sentiment of weekheid, maar kracht, zielskracht en levenskracht, omdat ze essentie is, en aanblik van de essentie: het visioen.
Poëzie is het ritme van het visioen.
Poëzie is het visioen van het ritme.
Poëzie is de heiliging van de taal.
Poëzie is het spreken van de stilte.

Claude van de Berge, De zang van de maskers. Gedichten, Antwerpen/Amsterdam 1988, 57.