Bidden dat is op de tenen van je geloof staan, je vertrouwen zover uitrekken dat je de hand van de Heer kunt grijpen, je blootleggen als een strand, je langzaam laten overmeesteren door zijn vloed, zijn overvloedige liefde, bidden is open oor hebben voor het lavende suizen van zijn zachte koelte, zijn zegenende adem in de zeilen van je geloof voelen, bidden, dat is als een kind je hart uitstorten en het vol genade weer meenemen. |
|
Hans Bouma, Wat overbleef. Gedichten 1961-1972, Kampen: Kok 1973. |